zaterdag 6 februari 2010

Þorrablót

Wie afstamt van Ingólfur Arnarson moet zijn wortels eren, en als er iets belangrijk is voor een IJslander is dat wel zijn stamboom. Ze kunnen urenlang converseren over hun voorvaderen, en wanneer men iemand ontmoet is het heel gebruikelijk om uit te vissen in welke graad men met elkaar verwant is. Overigens moet men meestal nog niet zo overweldigend veel voorvaderen memoriseren om al snel verwantschap te ontdekken hier in deze kleine gemeenschap.

Iets wat hier schijnbaar mee samenhangt is het jaarlijks terugkerend festival Þorrablót. Laat je echter niet misleiden, want het is in de huidige vorm pas ontstaan in de jaren 50 van vorige eeuw, toen het restaurant Naustið in Reykjavík besloot om de traditionele schotels en oude eetgewoonten van het platteland weer op de kaart te zetten. Een soort 'viering' van de beschaving der huidige stadsmensen zeg maar.

Het idee werd algemeen overgenomen, en de meeste IJslanders houden nu ieder jaar in de maanden januari of februari een Þorrablót. Voor veel buitenlandse studenten en IJslanders een attractie vol walgende foto's en heerlijke verhalen om het thuisfront te vertellen, geheel conform de heersende clichés. Het idee lijkt me echter helemaal nog zo geen bonte kermis, dus vol goede moed en tot afschuwen van mijn tafelgenoten dook ik dan maar in mijn eerste schapenhoofd. Heel verteerbaar en bovendien leerrijker dan een biefstuk, alleen al wat het anatomische aspect betreft.


Flauw wilde ik dan ook niet zijn en ik peuzelde dus alles binnen wat er te vinden viel. De geïnteresseerden en sterken van maag wil ik wel eens uit de doeken doen in hoeverre je een heel hoofd kan opeten, maar laat ik alvast meegeven dat ik behoorlijk vol zat en dat een tafelgenote met een propere set beenderen naar huis ging.

Wat ook bijzondere aandacht verdient is de hákarl, ofwel de Groenlandse haai. Het vlees van deze haai is giftig voor de mens en moet daarom eerst op een heel specifieke manier bereid worden. Door het te laten rotten, meestal ondergronds, worden alle giftige stoffen opgeruimd, hetgeen de sterke ammoniakgeur veroorzaakt die mijn aanwezigheid op de þorrablót gedurende de rest van de avond bleef verraden. Idealiter wissel je elk stukje hákarl af met een slok brennivín, de nationale drank die me niet helemaal kon bekoren.

Daarnaast waren er ook schapentestikels, zuur walvisvet en schapenvlees gerookt in mest. De lijst gaat nog even verder.


Het lijkt misschien een wedstrijdje om het meest afstotelijke of ongebruikelijke avondmaal te verzinnen, maar het zijn heel lang courant geserveerde schotels geweest. Ik heb de indruk dat IJslanders over het algemeen hoog oplopen met hun afkomst en tradities. Dit gebruik lijkt me niet echt een gorillavertoon van de sterke IJslandse man, maar eerder een soort van romantisch teruggrijpen naar de oude natie en eigen manier van leven die meer en meer verloren gaat. In Reykjavík in het bijzonder. Soms heb ik de indruk dat er twee kanten zijn aan de mensen hier, of misschien zelfs twee soorten mensen. Enerzijds zijn er de tradities, natuur en afkomst, anderzijds dweept men met grootmachten, geld en succes. Maar dat is een ander verhaal voor volgende keer dat ik jullie deze keer zal besparen.

4 opmerkingen:

  1. Amai, je hebt kunnen proeven van de voor Europese mainlanders op zijn zachtst gezegd walgelijke delicatessen van de Ijslandse keuken. Over de rotten shark nog een pittig detail: het is de traditie om op de plaats waar de haai begraven ligt, te urineren. Dát (en niet het ondergronds liggen in de onvervuilde ammoniumarme grondwateren) verklaart waarschijnlijk de sterke ammoniakgeur die je aanwezigheid op de þorrablót gedurende de rest van de avond bleef verraden ;)

    Ik zie dat een verse papegaaiduiker in de pan nog ontbreekt op de Þorrablót. Vind ik eigenlijk maar taai en weinig bijzonder vlees, maar in Europa vind je alleszins geen papegaaiduiker op het menu.

    Schapenvlees gerookt in mest zou ik wel nog eens willen proeven. Ik herinner me nog de Ijslandse zalm, gerookt in rook van brandende paardendrek. Die smaak is speciaal, lekker en doordringend, en zeker een aanrader! Je vindt het in plastieken verpakking in elke Bónus :)

    Ik vind het trouwens schitterend om te kunnen delen in je posts vol ervaringen! Het is prachtig dat je je zo kan inwerken in de lokale gebruiken en wij dat allemaal kunnen lezen!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Jan, ongelooflijk zoals jij ons laat meedelen in je onwaarschijnlijke culinaire ijslands avontuur!
    De foto's liegen er niet om: je hebt er werkelijk van gegeten. Dat is wat men noemt echt "proeven" van Ijsland.
    Leuk om in deze ervaringen via blog te kunnen delen... maar ik houd het in dit geval toch liever bij zien en horen vertellen.
    Doe zo voort!

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Waarom moet ik nu de hele tijd aan de urinoirs van het college denken? Je smijt er je wel in hé Jan ! Hoed af. Je buurman ziet er wat pipsjes uit en kan de boel duidelijk minder appreciêren dan jij.

    Toffe blog: leuk geschreven,leerrijk en mooie foto's als illustratie.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Zo te zien en te horen kan je in Ijsland eens wat anders proeven dan frieten met biefsteak.

    Een zeer interessante en knappe blog, Jan!
    Prettig om te volgen.

    Nog veel plezier!
    Denise

    BeantwoordenVerwijderen