maandag 29 maart 2010

Groenland


Erg vaak krijg je niet de kans om naar het einde van de wereld te trekken. Midden maart had ik die kans wel, en met 10 andere studenten heb ik een week het leven in een klein dorpje aan de oostkust kunnen ervaren. Deze week was voor mij ongetwijfeld de meest bijzondere ervaring tot nu toe. Een blogbericht zag ik eerst niet zitten, maar sommige mensen hebben me overtuigd om toch kort verslag uit te brengen. Hopelijk kan ik een beetje de indruk overbrengen van de reis, want het was niet bepaald een trip die je onverschillig laat.


Kulusuk heeft 300 inwoners, en ligt iets noordelijker dan Reykjavík. Twee IJslandse antropologen, Jóhann en Guðrun, trokken aan het einde van de vorige eeuw naar Kulusuk om de samenleving te bestuderen. Zonder het ooit gewild te hebben bleven ze er meer dan 10 jaar plakken. Hun zoon werd er geboren, maar omdat ze hem in IJsland wilden laten opgroeien, trokken ze terug richting Reykjavík wanneer hij 9 werd. We bleven met onze groep in hun huis, middenin de kleine gemeenschap die we zo van vrij dicht hebben kunnen meemaken.


De vraag die ik steeds krijg is wat we daar nu eigenlijk deden in Groenland. Het is inderdaad zo dat dat nu net een beetje het punt is: Er is niet zo veel te doen in Groenland. Uiteraard hebben we ons niet verveeld, de trektochten op het eiland zijn er van de mooiste en meest indrukwekkende die ik al gedaan heb, we hadden in het dorp ook heel veel activiteiten die de inwoners zelf ook doen, zoals de onvergetelijke vrijdagavondfuif. Een lijstje van activiteiten zou hopeloos tekort aan de ervaring.


Het belangrijkste voor mij was de ervaring om een week in totale isolatie te leven, op het ritme en met de activiteiten van de inwoners van Kulusuk. Het heeft op mij een heel diepe indruk gemaakt, en er is voor mij heel veel veranderd, ook na mijn terugkeer in Reykjavík. Na een week durende permanente meditatie is de aanpassing aan het stadsleven moeilijk. Het duurde enkele dagen om opnieuw in het ritme te komen, maar het is helemaal niet zoals voordien.


Kulusuk is een heel vreemde plek. Mensen zijn niet gemaakt om op Groenland te overleven. Het leven is er erg hard en er gebeuren veel slechte dingen in het dorp. Guðrun heeft ons een avond verhalen verteld over verschillende mensen met wie we de avond voordien nog op de dansvloer stonden, en mijn nekharen kropen er van overeind. In een blogbericht is een verkeerde indruk snel gemaakt, dus ik wil niet al te duister klinken. Middenin dit alles is enorm veel schoonheid, de natuur in al haar kaalheid en guurheid, die ongelofelijk mooi kan zijn. De kinderen die zo vertederend met ons speelden. Vooral Signe en ikzelf waren vrij populair bij de kinderen, en door hen zijn we nog wat extra in contact gekomen met de bevolking, want natuurlijk wilden ze aan iedereen hun nieuwe speelkameraadjes laten zien, en zo hebben we ook hun school tijdens de knutselklas kunnen meemaken. Naast de vele tekeningen en armbandjes zijn dit voor ons ook heel mooie herinneringen, met toch een wrang nasmaakje van de verhalen van het dorp. De falende communicatie in Kalaallisut of Deens is geen probleem als je met kinderen omgaat.


Naast twee speelnamiddagen viel er natuurlijk nog veel meer te beleven. Een rit naar de naburige gletsjer met hondenslee bijvoorbeeld. Heel speciale ervaring, middenin een uitgestrekte ijsvlakte, het guurste weer dat ik ooit meemaakte. Ook de dagtochten op het eiland waren onvergetelijk. Uiteraard altijd bewapend met pepperspray voor ijsberen en vuurpijlen, want regelmatig sterven mensen in Groenland. Amper twee maanden geleden verdween een Russische toerist en werd nooit teruggevonden. Mogelijkheden genoeg om aan je einde te komen. Zo klonk ook onze eerste kennismaking met Jóhann op de luchthaven in Reykjavík. Hij sloeg alle praatjes over en begon met een waslijst van dingen waar we voor moesten oppassen, om dan te besluiten met een erg charmante "Always be very careful, I don't want to write your mothers...". Slik.

De verhalen zijn legio en ik geef het voorlopig op. Werk genoeg deze week.

zaterdag 27 maart 2010

Adaptatie in Fimmvörðuháls


Hoe extreem moet een mens op den duur nog gaan om eerdere ervaringen te overtreffen? Na mijn uitstap gisteren zal dat nog weinig voorvallen.

Ongeveer een week geleden waren de kranten in IJsland volgeschreven over de pas Fimmvörðuháls tussen twee gletsjers, waar een vulkaanuitbarsting de hele regio dwong tot evacuatie. Na een week lang dolenthousiaste geologen zonder succes te zien proberen om dichterbij te komen, was het gisteren onze beurt, want er werd een wandelpad geopend waar al wie gek genoeg was om op eigen risico naar de vulkaan te trekken zijn ding kon doen. Als eerste uitwisselingsstudenten trokken we met zijn vijven pijnlijk vroeg in de morgen richting Skógafoss, vanwaar een pad liep richting Þórsmörk, dat de voorbije week netjes onderbroken werd aan het einde door verse lavastroom van de vulkaan.

We vertrokken voor Reykjavík wakker werd, en begonnen een prachtige maar heel stevige wandeling. Het landschap volgt de stroming, langs een hele resem fantastische watervallen, om uiteindelijk in de pas tussen de twee gletsjers uit te komen. Snijdende wind die ons om de oren gierde, absolute stilte in een ijzig landschap, en langzaamaan werd het ijs zwarter en zwarter, naarmate we dichter bij onze bestemming kwamen. Occasionele brokjes as en puimsteen veranderden stilaan in een regen van fijne vulkaanuitwerpselen waar je zonder bril niet doorheen kwam. Uiteindelijk bereikten we ons doel, en daar stond middenin pekzwarte heuvels een vulkaan een met niets vergelijkbaar spektakel te geven.


Vanop een naburige heuvel konden we de lavafonteinen van erg dichtbij bekijken, gepaard gaande met een diep gerommel en een warme gloed. Uiteindelijk zijn we afgedaald tot aan de gestolde maar nog steeds gloeiende lavamuur, waar het wel uitkijken was voor brokstukken en hete stenen. Veel IJslanders deden dezelfde uitstap, en iedereen was erg onder de indruk. Een unieke ervaring die ik niet gauw zal vergeten, en waar ik met gemak nog veel meer over kan vertellen.

Onverstelbaar hoeveel zwarte asse en brokstukjes er gisterenavond bij het douchen afkwamen.

woensdag 24 maart 2010

Hvað er draumalandið?

IJslanders zijn er in verschillende soorten. Echt.
Uiteraard is dat op zich niet bepaald een onverwacht nieuwtje, maar ik heb tijdens mijn korte verblijf hier sterk de indruk dat de opdeling heel uitgesproken is.



De traditie en geschiedenis loeren overal om de hoek, en zijn bijna een definiërend kenmerk van al wat IJslands is. Alles is doorspekt met een sterk gekruid sausje van nationalisme en trots, en soms zelfs een sterk superioriteitsgevoel. Tegelijk dwepen mensen met de overzeese grote verhalen, en willen veel jonge mensen weg van dit eiland en de kleine gemeenschap hier, die vaak als saai of kansloos bestempeld wordt. Dikwijls gaat het aangetrokken en afgestoten worden van het vaderland hand in hand, vreemd genoeg. Traditie, stambomen, geschiedenis en natuur versus ontsnappen aan dit alles, rijk en succesvol worden en snel leven. Sommige mensen zijn volledig gegrepen door een terugkeer naar de natuur en de wortels, anderen willen hier juist veel van opofferen om geld te verdienen.

Vaak heb ik sterk de indruk dat men hier erg geamerikaniseerd is, verzot op alle nieuwste hoogtechnologische gadgets, heel trots en tegelijk erg nieuwsgierig en wantrouwend voor vreemde buitenlanders. De nationale trots heeft een sterke knak en misschien daarna ook wel een opflakkering gekend door de financiële crisis of 'kreppa' die hier nog steeds erg zwaar op de lever ligt.

Uiteraard ben ik hier nog maar kort en zijn dit allemaal indrukken die ik vis uit conversaties met IJslanders over deze dingen, en ik wil niets veralgemenen. Een erg rigide en moeilijk toegankelijk volk. Het leven en de mensen hier spreken me vaak sterk aan, maar soms is het een vreemd en gesloten volkje, met minder sympatieke trekjes en groot superioriteitsgevoel. Dit alles is geen vergelijking en wil niet zeggen dat ik altijd zo gesteld ben op de Belgen...


zondag 21 maart 2010

Vijgen na Pasen

Tot mijn scha en schande is het al bijna een maand geleden dat ik nog iets van me liet horen op deze blog. Laat ik proberen dat een beetje te compenseren door enkele willekeurige dingen uit de voorbije maand uit te lichten in de komende week.

Eind februari kreeg Reykjavík een hels sneeuwtapijt te verwerken. Sneeuwpret die een dikke week bleef duren. IJslanders zijn geen grote druktemakers over zulke onderwerpen, en door het ontbreken van een strooidienst werd elke verplaatsing voortaan ondernomen op gevaar van eigen staartbeen. Mooie taferelen toch, en vooral veel sneeuwpret. Een geplande weekendtrip naar de Westman-eilanden viel evenwel in het water, doordat alle vluchten afgelast werden.



Voorts bracht het einde van februari ook hopen werk met zich mee, want welke indruk ik ook wek met deze blog, in de week wordt hier hard gewerkt, en daar ontsnap ik als Erasmusstudent allerminst aan. Ook al is het misschien niet het meest boeiende blogonderwerp voor de meeste lezers, toch even iets over het academische aspect. Mijn vakken zijn erg individueel en op topologie na komen ze allen neer op zelfstudie of projectwerk. Het ligt me allemaal heel goed, en ook al is de inhoud van sommige cursussen aanzienlijk veel omvangrijker dan ik gewend ben, ik hou erg van het systeem. De professoren zijn beschikbaar voor vragen, maar voor de rest sta ik er vaak alleen voor.

De koffiehuizen in Reykjavík liep ik plat in februari, en door de bijzonder uitgebouwde koffiecultuur hier kan je heel goedkoop de dag door ongelimiteerd bijvullen. Werkte uitstekend voor mij. Hoewel het idee misschien vreemd klinkt, is het hier een heel normale zaak om alleen of in beperkte groep te gaan studeren in koffiehuizen. Ik zou het zelfs de regel noemen tijdens de werkweek. Concentratie met hopen, en anders ga je nog eens bijvullen!