zaterdag 30 januari 2010

Vikingen



"Als het weer je niet bevalt, wacht dan vijf minuten."
Zo gaat een oud gezegde hier, en ik heb een analoog gevoel bij mijn eerste week hier in Reykjavík. Wat ook de reden is voor het onderhouden van deze blog, de laatste dagen werd duidelijk dat het echt alleen maar een heel flauw afkooksel kan zijn van alles wat hier aan de gang is. Het zou je al bijna beginnen demotiveren om nog te schrijven, maar gelukkig kan ik dat nu nog wel opbrengen.




Maar dit terzijde, want nu de eerste week voorbij is begin ik hier al een beetje mijn weg te vinden in het IJslandse leven. Dat de mensen hier hun vikingwortels eer aan doen mag gezegd worden, en dat heb ik zelf mogen ondervinden tijdens mijn eerste judotraining. Naast olympisch brons winnen is de trainer ook erg goed in het vriendelijk introduceren en regelrecht afpeigeren van Belgische Erasmusstudenten. Hoe uitgeput ik ook was, het is leuk om het cirkeltje van internationale studenten te doorbreken en de mensen hier te ontdekken. Niet altijd even eenvoudig, maar ik heb hier veel geluk met de mensen die me omringen.

Zo is mijn groep medestudenten al onwaarschijnlijk vriendelijk geweest voor mij. Deze week ben ik op zoek gegaan naar de houten barak op de campus waar de studenten wiskunde en fysica hun lege uren doorbrengen met koffie drinken en gitaar spelen. Het uurtje dat ik daar heb doorgebracht is me echt goed bekomen want sindsdien ben ik hier pas echt beginnen integreren en heb ik dit weekend werkelijk niets anders kunnen doen dan het plaatselijke nachtleven induiken.

Volgende week tracht ik iets academischer te maken, want er valt heel wat in te halen van mijn gemiste weken hier. Ondertussen wordt er hier vlijtig gekookt voor iedereen door de Fransen, dus dat belooft. Helaas impliceert dat ook dat mijn beurt op komst is. Het eten is klaar, dus ik vertrek!

woensdag 27 januari 2010

IJsberen voor gevorderden

Wie de IJslanders wil leren kennen moet ook de randgevallen bestuderen. Laat dat een extra factor zijn die Gustav en mezelf er toe bracht om, in het gezelschap van twee rasechte IJslanders, richting kust te trekken. Een warmwaterbron om je in de koude wat warm te houden, en op wandelafstand warempel een strand.



Dieren mogen hier niet ingevoerd worden om alles zo raszuiver mogelijk te houden, maar bij zand kon men zich daar voor een keer wel mee verzoenen, dus liet men een grote boot met Marokkaanse korrels aanrukken om enkele meters van de kust om te toveren tot een strand dat er in dit landschap bijzonder tropisch uitziet. Dat laatste dient men wel met een korreltje zout te nemen, want hoewel men in de zomer de overschot van het warme water uit de stadsvoorraden in de zee loost, is het water in de winter niet bepaald van comfortabele temperatuur te noemen. De gemiddelde temperatuur is vier graden boven het vriespunt, maar omdat de goden ons graag meteen een volwaardige doop gaven hebben we het deze eerste keer met nog minder moeten stellen.



Wie bij aankomst denkt dat die enkeling die voor je het water ingaat er een schepje bovenop doet met zijn geschreeuw zal snel inzien dat er niet te overdrijven valt bij zo'n temperatuur. Het gevoel bij de eerste duik is onbeschrijfelijk, het uitstoten van oerkreten is onvermijdelijk en je armen en benen worden na enkele seconden al gevoelloos. Tijdens de tweede duik ben ik er dan toch in geslaagd om de eerste boei al zwemmend te bereiken, om daarna met een merkwaardig warm gevoel terug uit het water te komen en je te gaan opwarmen.

Op zo'n momenten begrijp en benijd je de forse speklaag die de meeste mensen hier hebben. Iets om aan te werken dus... Na twee duiken blijf je met plezier genieten van het warme water uit de bron en geniet je van een prachtig uitzicht op de baai in volledige duisternis. Mij zien ze daar nog terug.

maandag 25 januari 2010

Reykjavík

Reykjavík. Man toch.

Uiteindelijk ben ik er dan toch terechtgekomen, en de eerste dag hier heb ik al met glans overleefd. Na de landing in de hypermoderne luchthaven rijd je nog een uurtje naar Reykjavík, en gelijk hoe vaak je al foto's gezien hebt, je moet toch nog even slikken bij het zien van de doodsheid van het landschap. Als je stil bent, en dat ben je wel, hoor je zelfs de korstmossen wanhopig kreunen tussen de genadeloze zweepslagen van de gure wind door.




Zelfs in de schemering was het niet moeilijk mijn kot te vinden, dankzij de dominante Hallgrímskirkja op enkele meters ervan. Mijn kotgenoten blijken uiterst sympatiek (en overwegend Duits), en mijn eerste avond hier werd onmiddellijk al een lange en zeer gezellige, ik had niet veel beter terecht kunnen komen. Meteen die nacht heb ik ook de eer gehad om kennis te maken met hét gespreksonderwerp bij uitstek onder IJslanders, geheel terecht in proporties waarvan zelfs Frank Deboosere even zou moeten gaan zitten. Het weer. Aangenaam warm, dat wel, maar het is zo guur dat ik vrees dat mijn kin hier over enkele maanden voor de helft weggesleten is. Geen wonder dat alle IJslanders een baard hebben...

Terwijl mijn kotgenoten in de les zaten ben ik de stad wat gaan verkennen. Kleinschalig en charmant, zo op 't eerste zicht, en ik zal me hier niet vervelen. Al gauw een charmante Waalse tegen het lijf gelopen, die hier vorig jaar een heel jaar was, en nu nog even een weekje terugkomt bij haar gastgezin. Met haar erbij werd het een flitsende dag, echt schitterend. Nog veel te ontdekken, ik trek weer eens de stad in en pik nog een concertje mee vanavond!

Kveðja